Portugal is gezegend met het bezit van indrukwekkende architectuur uit alle eeuwen, met gebouwen die voor een groot deel in zo’n goede staat zijn gehouden dat ze nog altijd het aanschouwen dubbel en dwars waard zijn. Ik denk niet enkel aan de grote monumenten, aan paleizen en kerken. Links en rechts loop ik tegen fabuleuze stadshuizen aan, de vroegere domicilies van gegoede burgers; en indrukwekkende boerenhoeves; en plezierig ogende, goed onderhouden en fris geschilderde woningen van ‘de gewone man’. Veelal tonen ze karakter, de oude architectuur, de nieuwere architectuur niet minder, en de allernieuwste net zo goed. Toch hoor ik nogal wat expats “klagen” over de nieuwe architectuur en vooral die bouwsels die met opzet het gebruik van grove materialen tonen. Bruut beton. “Zó lelijk om te zien naast al die vriendelijke vormen en versieringen.” Bruut is niet ‘cute’ in veel Britse ogen, en ook sommige Hollanders vinden het maar niks charmant. “Het mist de romantiek, toch?”
Zonder flauwekul
Ik denk daar anders over. De uitingen van brutalisme in de architectuur die ik in Portugal tegenkom zijn mij zeer lief. Niet dat ik niet onder de indruk ben van oudere bouwstijlen. Maar de brutalistische gebouwen met hun strakke, in sommige ogen keihard gelijnde vormen spreken voor mij heldere en klare taal; ze zijn niet zo maar eigentijds, nee, ze accentueren juist de oudere gebouwen in de buurt zonder hun architectonische pracht of historische sfeer weg te duwen. Er is geen visuele concurrentie, er is geen na-aperij om toch maar vooral het oude beeld in stand te houden, er zijn enkel elkaar positief beïnvloedende contrasten. Als er dan af en toe in Portugal na-aperij is, verliest het nieuwe het onmiddellijk van het oude, en wordt het zicht op de kwaliteiten van het oude zelfs aangetast. Wij mogen van geluk spreken dat de meeste Portugezen niet de Amerikaanse kopieermode volgen; die leidt tot in mijn ogen erg kitscherige verschijningsvormen, zeker in de woningbouw. Daar wonend, liep ik in de nieuwbouwwijken (en buiten de steden net zo goed) te vaak tegen in feite smakeloze constructies aan die niets anders zijn dan niets-ontziende fusies van niet bij elkaar horende bouwstijlen: California-Tudor-met-een-tikkeltje-Hans-en-Grietje-en-een-laat-Gothische-entree-plus-een-Thaise-pagode-aan-het-Italiaanse-zwembad-met-de-Griekse-tegels. Nee, geef mij maar brutalisme – recht door zee, open van structuur, efficiënt van inrichting, licht en luchtig van binnen — en goed beschouwd, ondanks de hardheid van materiaal, van buiten niet minder luchtig, want zonder flauwekul.
Kneedbaar beton
Brutalistische architectuur is er in feite al sinds vóór 1950. Het was Le Corbusier die er, aangemoedigd door de grote Franse architect-leermeester Auguste Perret, de grote stoot aan gaf en met de beklijvende benaming kwam: Béton Brut. Corbu werd al snel “de grootmeester van vloeibaar steen” genoemd. Gewapend beton bleek te kneden in de meest fantastische vormen en maakte tot dan ongedachte constructies mogelijk; de toepassingen werden door de jaren heen enkel spannender. Even ging Portugal mee met deze nieuwe internationale bouwtrend. Helaas, Salazar had er enkel belangstelling voor omdat deze het snel bouwen van goedkoop onderdak voor de arme massa vergemakkelijkte; het resultaat van dat benauwde denken leidde tot bouwsels die vergelijkbaar zijn met wat in die andere autoritaire natie, de Sovjet Unie, van de grond kwam: een door de staat opgelegd, kaalgeslagen classicisme. Van nieuwe ideeën wilde Salazar niets weten, om het even of het ging om architectuur of andere vanuit buitenlanden aangedragen denkwijzen, invloeden en vrijheden. Terwijl elders architecten experimenteerden en nadachten over mensvriendelijke stedebouw en bouwvormen, liep het brutalisme in Portugal dood.
De opleving kwam na 1974. Plotseling konden de dromen van velen, ook die van jonge architecten, gerealiseerd worden. Men had beslist geen boodschap aan de kritiek op de nieuwe bouwstijlen zoals die bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk door Prins Charles naar voren werd gebracht – maar is die niet tegen alles dat een kortere geschiedenis heeft dan zijn eigen eindeloze wacht op de Kroon? Dan was er de wraak van Ian Fleming, de man die ons James Bond schonk en die zwaar de pest had aan brutalistische bouwwerken zoals de Londense Trellich Tower; deze was ontworpen door de Hongaarse architect Ernö Goldfinger. Het is daarom dat Bond te kampen kreeg met wereldvernietiger Goldfinger in het gelijknamige boek en de film.
Fluwelig materiaal
Ja, brutalisme riep altijd al allerlei passie op. Felle tegenstand. Enthousiaste bewondering, tot adolatie toe; er wordt zelfs gesproken van ‘brutal utopias’. Ik ben aanhanger van bewonderaars zoals Oliver Wainwright, die ooit schreef dat het niet makkelijk is om het brute beton niet te strelen. Nu de toepassingsmogelijkheden zo zijn toegenomen wijst hij op “de zorg die aan beton wordt besteed, zodat het kan lijken op fijn houtsnijwerk met gepolijste oppervlakken en tactiele texturen die variëren van ruwe rots tot luisterrijk fluweel.” Luisterrijk fluwelig beton? Dat klinkt heel leefbaar, toch? Er is meer applaus te vernemen voor brutalisme, bijvoorbeeld zoals toegepast in openbare gebouwen van grote omvang, musea, theaters, kantoren, torenhoge flatgebouwen net zo goed. “Die tonen eigenwijze betonnen kolommen die opklimmen naar uitdagende dakdelen die klaar lijken te staan om gebruikers en bewoners naar een nieuwe dimensie te voeren.” Prins Charles mag dan van “space age design” spreken, de realiteit is dat deze architectuur-opvatting het creëren mogelijk maakt van unieke binnenruimten en verrassende exterieuren. Ene Alice Rawthorn stelt dat de ‘pixelated’ oppervlakken tot het fluwelen karakter van beton bijdragen – “En vergeet niet dat vormen en kleuren fantastisch werken in beton.” Brute is beautiful!
Een nieuw kapsel
Nog even dit. Er is een innovatieve relatie tussen Portugese architecten en haarkunstenaars. ‘Hairchitecture’ is hoe deze relatie wordt aangeduid. De schepper is Fulgêncio Augusto die in samenspel met jonge architecten uit Porto een nieuwe experimentele aanpak propageerde: hairstyling onder invloed van architectuur. In 2013 vond de haar-avantgarde aansluiting bij het brutalisme. Lineaire vormen en organische structuren leidden tot scherpgesneden volumes. Een Amerikaanse vriend, de schrijver Josh Barkan, publiceerde onlangs een aangrijpend boek vol korte verhalen (dat toch als een meeslepende roman leest) over het leven in hedendaags Mexico. De titel is simpelweg ‘Mexico’ (zie Amazon). In dat boek wordt iemand, nee, geen kapsel à la ‘Donald Trump’ aanbevolen, maar een ‘Frank Gehry’. Genoemd naar de brutalistisch architect die o.a. het ‘krullerige’ Guggenheim in Bilbao, Spanje ontwierp (helaas bouwde hij nog niet in Portugal). Hoe dan ook, als u volgende keer bij de kapper zit, vraag eens voor de verandering om een ‘pentado brutal’. In Nederland zou het een ‘coupe beton’ zijn. Of, als u in de Verenigde Staten of Engeland verblijft, probeer een keertje de ‘brutal cut’, maar alleen als u uw leven zonder enige aarzeling aan uw kapper toevertrouwt.