Op 4 juli 1968, Amerika’s Onafhankelijkheidsdag, begon een nieuw tijdperk in New Mexico. De lokatie was El Rito, vijftien km ten noorden van Abiquiu, de oude nederzetting tussen de Chama River en de bergen van Carson National Forest die tot dan het exclusieve domein was van een paar honderd Hispanics, meest veeboeren en houthakkers, nazaten van Indianen en van Mexicaanse “Spanjaarden” die zich in de 18de eeuw in het noorden van New Mexico vestigden.
Op 4 juli 1968 manifesteerde zich voor het eerst als groep een aantal nieuwkomers die zich tot dan slechts sporadisch in verspreide gebieden hadden vertoond. Ze verzamelden zich in El Rito voor een feestelijke “Independence Day Parade” door de smalle hoofdstraat, de enige geplaveide straat die El Rito rijk was, langs het enige kerkje en de enige winkel van het dorp, Martin’s Store, die er nog altijd is. In de stoet reden auto’s mee die de Hispanics van El Rito nooit eerder zagen, meest met nummerborden van Californië, oude Mercedessen en Volvo’s, een enkele Peugeot, maar vooral veel oude schoolbussen die feestelijk met bloemen en psychedelische taferelen beschilderd waren – het was de tijd van de Flower Power, van de Hippies, fenomenen waarvan de Hispanics tot dan geen weet hadden.
Herinneringen
New Mexico stond toen nog nauwelijks op de kaart. Veel Amerikanen wisten niet eens dat het een Amerikaanse staat was – wat dit territorium pas in 1912 werd – en zagen de woestijn tussen Texas en Arizona als buitenland of niemandsland. Anno 2008 is het niet veel anders. Er zijn nog steeds hele legioenen Amerikanen, getuige de problemen die inwoners van de staat kunnen hebben met federale overheidsdiensten of banken van elders, die denken dat het voorzetsel “New” niets anders betekent dan de aanduiding van een Mexicaanse provincie. Nu zegt dat minder over New Mexico dan over het kennisniveau van veel Amerikanen, maar dat is een ander verhaal.
Het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog dat New Mexico het thuisland werd van meer blanken dan de nakomelingen van luttele honderden veeboeren die zich vanaf het midden van de 19de eeuw vooral in het westen en oosten van de staat vestigden. De atoomlaboratoria van Los Alamos en Albuquerque gaven werk aan meer dan 10.000 merendeels gestudeerde en gespecialiseerde nieuwkomers, wier aanwezigheid een forse verzorgingsindustrie deed ontwikkelen. Het percentage blanken bleef niettemin klein, de economie bleef onbetekenend, de bevolking groeide slechts langzaam naar het miljoen, een aantal dat eerst in 1994 werd bereikt. Geasfalteerde wegen waren zeldzaam, ze verbonden enkel de belangrijkste steden – Los Alamos en Santa Fe; El Paso, Albuquerque, Santa Fe en Taos en dan verder naar het noorden, naar Colorado. Abiquiu en El Rito bleven tot het begin van de jaren ‘zestig slechts via zandwegen bereikbaar. Eerst nadat het Abiquiu Reservoir en zijn stuwdam waren aangelegd, kon er een verharde weg naar het noorden en westen worden getrokken.
“Verkeer was er nauwelijks,” herinnert Karl Bode, de nu vijfenzeventigjarige zoon van de eerste blanke die zich (in 1920) in Abiquiu vestigde. Zijn vader en hij hadden de enige winkel aan de nieuwe weg, “waar ik soms een halve dag op de veranda zat voordat er een auto passeerde.” Canones en Barranca waren tot elf jaar geleden enkel per zandweg bereikbaar, en van Barranca naar ons huis is het nog steeds stoffig hobbelen.
Aan het eind van de jaren ‘zestig werd New Mexico, en vooral het noorden met zijn prettiger klimaat, populair, al was het nog enkel onder de Amerikaanse Hippies. Ik heh nooit geweten hoe groot de betekenis van New Mexico was voor de “Counter Culture,” dacht altijd dat Californië de bakermat en het episch centrum was. Maar de geest van 1968 drukte een groot stempel op New Mexico waar nu, veertig jaar later, tal van herinneringen aan die goeie ouwe tijd worden opgehaald in boeken en tentoonstellingen, en de geschiedenis van die roerige jaren wordt opgepoetst in discussies en reunies, net zoals dat het geval is in Berkeley, San Francisco, Berlijn, Parijs, Milaan, Amsterdam, Kopenhagen, Tokyo.
In Santa Fe is wel de aardigste van de “herdenkings”-tentoonstellingen te zien, waarin hedendaagse kunstenaars zoals Erika Wanenmacher, Michael Geschiat, Polly Apfelbaum en Yumi Janairo Roth hun niet-nostalgische visie geven op “the power of the flower.” Ook “where have all the flowers gone?”-werk van ouderen zoals Andy Warhol en Corita Kent is er te zien.
Beroemdheden
De parade in El Rito werd met verbazing door de Hispanics gadegeslagen. De kleding van de Hippies oogste commentaar -in het Spaans, want dat was in die tijd de enige en algemene voertaal-, het vrijmoedig gedrag van sommige meisjes leidde tot hoofdschuddend gemompel, een enkeling toonde zijn afkeer van de vreemde invasie door met zijn geweer te schermen, en er viel zelfs een schot – gelukkig in de lucht.
Naammakende Hippies namen aan de optocht en de aansluitende muzikale barbecue deel: Lisa Law, de fotograaf van het Hippietijdperk, was er; Dennis Hopper, de latere filmster en beeldend kunstenaar; oer-Hippie “Wavy Gravy”; aankomend filmmaker Peter Fonda; dichter Ken Kesey, schrijver van “One Flew over the Cuckoo’s Nest”; en sommigen zeggen ook Harrison Ford, Mr Indiana Jones himself. Een aantal hunner woonde in gehuurde oude adobe-huizen nabij El Rito en in Abiquiu, de meesten vestigden zich ten oosten van de Rio Grande in kleine nederzettingen zoals Truchas, Pilar en Alcalde, of in Taos, dat toen nog een aardig, piepklein stadje was. Zangeres Janis Joplin zat met wapperende haardos en in haar jas van schapenvacht vaak in Truchas.
In die tijd werden vooral in New Mexico, veel meer dan in Californië, Hippie communes gesticht. Men wilde terug naar de natuur, en die was in de “high desert” in ruime mate aanwezig. Men wilde vrijheid, geen belemmerende tradities en tegenwerkende overheden, en in New Mexico was alle vrijheid en ontbrak elk overheidsgezag ook al omdat er nauwelijks overheid aanwezig was. En het land was nog goedkoop ook – voor luttele duizenden konden halve bergen worden aangeschaft waar men vredig geitemelk kon drinken en geitekaas kon maken, kleurige kleding kon weven van de wol van eigen schapen, en ongestraft marijuana voor eigen gebruik zo niet voor de verkoop kon telen. Er werd stemmig gedanst en gezongen, op tamboerijnen geroffeld en op de fluit gespeeld bij een fabuleuze ondergaande zon tijdens onvergetelijke “Gong Bongs.”
De beroemd geworden Hog Farm Commune zat een tijdje in Abiquiu in een boerderij naast waar nu onze vriendin, pottenbakster Amber Archer, een van de nooit weggetrokken Hippies, woont. Daarna verhuisde men, onder leiding van Lisa Law en haar man, naar Truchas. De bloemrijk beschilderde “Road Hog”-schoolbus van de Laws sukkelde mee in de parade in El Rito voordat hij naar Woodstock werd gereden, waar Lisa Law 200.000 magen hielp voeden tijdens het geschiedenismakende concert. De “Just Bus” en de “Us Bus” hoorden ook bij The Hog Farm Convoy – het was de tijd dat benzine 29 cent per gallon, ruim vier liter, kostte. Hun wrakken liggen ergens in de buurt van Truchas in het landschap. De laatste van Lisa Law’s bussen, “Silver,” staat gerestaureerd in haar achtertuin in Santa Fe, dat haar permanente woonplaats werd. Daar is ook haar foto-archief met 40.000 negatieven en dia’s en 80.000 digitale beelden – het meest complete Hippie-beeldarchief ter wereld.
Ook in Barranca zat een tak van de Hog Farm Commune, hoog op de heuvel, een paar honderd meter stroomopwaarts van de kleine waterval naast ons voorlaatste huurhuis. Van die groep bleven enkel Al en Kathy Lostetter achter; zij wonen nog steeds op de heuvel, maar nu naast onze vrienden Alfonso en Ninfa Martinez. El Rito daarentegen zit nog “vol” oude Hippies. Michael Hennerty kwam via New York uit Ierland; bij hem vieren wij jaarlijks St. Patrick’s Day, ter gelegenheid waarvan wij Guinness drinken en hij roerende Ierse ballades zingt. Michael werd heel ouderwets smid in een zalige oude, kolengestookte smidse achter het huis waar hij al een eeuwigheid met Julie Wagner woont; hij zingt net zo enthousiast als hij ritmisch op het aambeeld slaat en het ijzer voor ornamenteel smeedwerk smeedt als het heet is. In de zomermaanden is het niet te harden van de hitte bij zijn oplaaiend vuur. Julie is een werkelijk groot en zich alsmaar vernieuwend beeldend kunstenaar, wier kwaliteiten door haar bescheidenheid te weinig zijn belicht.
In El Rito woont ook de (oud-Hippie) dichter John Brandi. In Santa Fe bleven activist Jack Loeffler en dichter Gary Snyder hangen, om slechts enkele namen te noemen. Snyder stond ooit model voor Japhy Ryder, de pre-Hippie Zen Boeddhist van Jack Kerouac’s roman “The Dharma Bums.”
Communes
Behalve de Hog Farm Commune in Abiquiu, El Rito en uiteindelijk Truchas, in de Sangre de Cristo Range halverwege Espanola en Taos, ontstond een belangrijke commune in Arroyo Hondo nabij Taos, de New Buffalo Commune. Andere communes niet ver van Taos waren Morningstar, de Lamathon Lama Foundation (waar de jonge Dennis Hopper de cowboy speelde), en de Reality Construction Company – tezamen zorgden ze er voor dat in die tijd meer dan 15% van de inwoners van Taos County de tegencultuur aanhing. Het beste leesboek over die periode is “Scrapbook of a Taos Hippie: Tribal Tales of a Cultural revolution” van Iris Keltz, die bewijst dat het niet waar is dat, als je je de Sixties herinnert, je er dus juist niet bij was. De beste fotoboeken zijn natuurlijk die van Lisa Law die zo bewijst werkelijk overal bij te zijn geweest, van Haight-Ashbury tot Woodstock, van Monterey Pop tot Aquarius, en bij alle Anti Vietnam War demonstraties in Washington D.C. en Seattle en daar tussenin.
De meeste communes verdwenen, hun leden werden keurig kortharig advocaat of handelaar in onroerend goed of aandelen, of anders toch (hoog)leraar, of gewoon verzekeringsagent. Niet onaanzienlijk is het aantal beeldend kunstenaars en schrijvers dat die tijd voortbracht.
De enige “echte” nog altijd bestaande commune is die van de Lama Foundation. Men zit nu al veertig jaar hoog en diep in de bergen ten noorden van Taos op een plek die niet op de kaart staat en die slechts voor ingewijden bereikbaar is via een eindeloze onverharde en vaak onbegaanbare bergweg. Het is een spiritueel centrum van wereldwijde faam en betekenis. Baba Ram Dass bracht er lange tijd door. Stewart Brand, de filosoof en vernieuwer, bedacht er zijn zo succesvolle “Whole Earth Catalog” en daama het “Whole Earth Magazine,” en niet veel later veel van de mogelijkheden van “the worldwide web.”
Steve Durkee ging van de Lama Foundation naar Abiquiu en stichtte er de Dar al Islam, wat leidde tot de bouw, tussen de witte zandsteenformaties van Plaza Blanca, van een grote moskee in Noordafrikaanse stijl naar ontwerp van de beroemde Egyptische architect, Hassan Fathy.
De geplande grootschalige moslim-gemeenschap werd uiteindelijk toch niet gerealiseerd (mede-initiatiefnemer Fathy overleed plotseling) – de droom van een ontmoetingsplaats voor oost met west viel in duigen, de moskee staat veelal leeg. Een kleine kolonie van moslims en moslim-geworden bouwers bleef evenwel in Abiquiu wonen, onder wie Benyamin van Hattum, oorspronkelijk afkomstig uit Hilversum, en Walter de Klerck, oorspronkelijk uit Brugge en wiens zoon Matt in Amsterdam werd geboren toen Walter daar bij Paradiso werkte. Zij bouwden er een kleine “huis”-moskee naast het idyllische complex van woningen en Benyamins timmerwerkplaats aan de Rio Chama.
Lisa Law’s echtgenoot Tom haalde Yogi Bhajan vanuit India naar New Mexico, wat leidde tot de stichting van een bloeiende gemeenschap van Sikhs in Espanola die nog steeds bestaat en waarvan de leden door de Hispanics als “diaper heads” (luierhoofden) worden aangemerkt.
De blijvers
Daar in de bergen boven Taos worden de oude tradities bewaard, daar worden invloeden van buitenaf afgewenteld. Daar, zo ver weg, is nooit “gedoe” ontstaan met de oorspronkelijke bevolking van Hispanics. Conflicten waren er wel elders, in El Rito, in Espanola, in Truchas. De levensvisie van de Hippies vond er geen enkele weerklank, de levenswijze evenmin. Men werd als indringers bekeken, niet in de laatste plaats omdat veel Hippies zichzelf zagen alsof ze het wiel hadden uitgevonden, en dan wel het landleven en terug naar de natuur en vrede op aarde en alle mensen een welbehagen predikten, trommelden en bezongen, maar in werkelijkheid weinig belangstelling en begrip voor en respect aan de autochtone bewoners betoonden. Die leidden merendeels nog een primitief en armoedig bestaan; voor hen was de overrompelende aanwezigheid van uitbundige Hippies in hun midden een schokkende ervaring.
De achterblijvers, de Hippies die voor New Mexico kozen in plaats van terug te keren naar de “grote” maatschappij, en hun kinderen, hebben geen last van argwaan van de Hispanics, althans niet meer dan elke nieuwkomer ook in 2008 nog in deze traditionale gemeenschappen ervaart. Nieuwlichters in Rio Arriba County zijn allen die na 1900 kwamen, al vinden sommige Hispanics dat enkel degenen wier voorvaderen hier kort na 1748 neerstreken er echt bij horen.
De blijvers zijn degenen die verder kijken dan hun neus lang is, die wel respect hebben voor de oude cultuur en echt genieten van het landleven. Sommigen wisten het zelfs tot “mayordomo” te brengen, tot manager van de traditionele, cooperatieve watervoorziening, zo ongeveer het hoogste “ambt” dat in de dorpsgemeenschappen in het noorden van New Mexico is te bereiken. De achterblijvers zijn degenen die niet kwamen “om zichzelf te ontdekken,” zoals de meeste Hippies, maar om hun verleden goeddeels te vergeten en met open ogen een nieuw leven binnen te stappen.
Gary Snyder definieerde ooit de assimilatie als “bioregionalism. This goes beyond simple geography or biology because of its cultural and spiritual concerns. We hope to know not only the flora and fauna of a place, but also the cultural information – how the longtime inhabitants lived here, the ones to know how to do it. The deeper mythic, spiritual, and archetypal implications of a fir tree, a coyote, a blue jay might reach in unpredictable directions. It becomes a study not only of place, but a study of psyche in place. It is not a study that can do with books, though – you must learn with your working body, in a place, on the land, with an ear for the elder teachers.”
Vandaag de dag zijn de culturele begrenzingen goeddeels afgebroken, “Hippieness” heeft zijn schaduw over de hele samenleving verspreidt – kijk naar de mode, de muziek, de gezondere eetgewoonten en levenswijzen, wat al niet. De resterende oude Hippies zijn in New Mexico helemaal thuis. Nu zijn het de Yuppies en de Dot Com generatie die de les moeten leren – velen van de recente, vaak (anders dan de Hippies) bemiddelde, nieuwkomers hebben geen enkel inlevingsvermogen en willen niet aanvaarden dat New Mexico een proeftuin is, met veel facetten die in de “grote” maatschappij onbekend of ondenkbaar zijn. Net als de grote meute der Hippies uit New Mexico verdween, zien wij nu het merendeel van de jonge ouderen die hier kwamen om wel even land te kopen en even een riant huis neer te zetten, liefst onder “belangrijke” architectuur gebouwd, binnen korte tijd verdwijnen.
Enkel voor degenen die ogen hebben om te kijken blijft het noorden van New Mexico “the land of clear light.”
Abiquiu, New Mexico, juni 2008