Het rode gevaar

Het is u misschien duidelijk geworden uit mijn eerdere schrijfsels voor Portugal Portal dat ik hier, in Tomar, pas woon sinds augustus 2016, na de vorige 23 jaar in de Verenigde Staten te hebben doorgebracht. De stap van de VS naar Portugal is groter dan die vanuit enig Noordeuropees land, dat kan ik u verzekeren. Ik sta dan ook nog dagelijks verbaasd, al is het intussen eind 2017. De recente verkiezingen in Portugal, bijvoorbeeld. Als er iets is waarmee ik sommige Amerikaanse vrienden en vooral vage kennissen flink overstuur kan maken is het wel dat hier de socialisten aan de regering zijn en blijven, en dat die “rooien” daarbij flink ondersteund worden door nog dramatischer “reds,” de communisten!

De volle mep

Commonists” o jee! Om zout in de wonde te strooien vertel ik dan mijn Amerikaanse lezers hoe het dagelijks leven is voor de Portugezen: de gezondheidszorg minimaal €10.000 per jaar goedkoper voor de gemiddelde middenklasse familie; lunchpauzes van anderhalf tot twee uur; een espresso voor 65 cent, een biertje op een terras voor een “eurie”; heerlijke wijn uit de supermarkt vanaf zeg €2 (in plaats van bocht vanaf $10); vriendelijk volk in plaats van iedereen in de stress; voetgangers die frank en vrij de straat oversteken terwijl elke automobilist onmiddellijk stopt en beleefd wacht (als er één raak voorbeeld is van het bedenkelijk karakter van het socialisme is dat het wel…)—en veel meer van dit soort opvallende verschillen, afhankelijk van wie mijn Amerikaanse lezers zijn, nadenkend, of doofstom en blind voor de wereld; de doofstommen krijgen expres de volle mep, die wil ik per se vertwijfeld en onrustig laten slapen.

Hamers en sikkels

Er zijn er die geen woord van mij geloven, dat was al zo toen ik in New Mexico en Kansas probeerde uit te leggen hoe de “health care and health insurance” in Nederland en andere Europese landen zoals Portugal in elkaar stak; hoe in Nederland 8% vakantietoeslag en vier, vijf, zes weken vakantie (dóórbetaald) normaal was; hoe de AOW iedereen hetzelfde uitbetaalt ongeacht of je rijk of arm bent, hoe… de riedel is lang. De ongelovige Amerikanen haakten meestal snel af, die wilden vooral niet hóren; de denkers waren en zijn onder de indruk ook als ik ze nu vertel dat het dagelijks leven in Portugal de helft vraagt van wat het mij kostte om in Matfield Green, Kansas en in Abiquiu, New Mexico, in “the boondocks” dus, te overleven (ik heb het niet over de budgetten die plezierig leven in Los Angeles, Miami of Kansas City mogelijk maken). Nu, in 2017, zijn er nog al wat Amerikaanse vrienden die naar Portugal komen omdat Ans en ik hier toevallig wonen—en jawel, binnen een paar dagen hebben die in de gaten wat Portugal van Amerika onderscheidt. Ik laat ze, als we gezamenlijk rondreizen, in veel stadjes ook de kantoren van de “verdachte” socialistische partij PS en die van de PCP, de “Comunistas miseráveis” zien.  Och arme … rode vlaggen, hamers en sikkels boven de deur aan de buitenmuur, posters met Lenin op de muur geschilderd … waar moet dat heen?

Ongevaarlijke gelovigen

Goed bezien zijn vooral de regionale kantoren van de Portugese communistische partij maar armzalige stulpjes. Afgeblakkerde gevels boven armetierige garagepanden. Het trieste eind van honderdvijftig jaar Marxistisch denken dat jarenlang in duistere verborgenheid werd gedwongen tijdens de stuiptrekkingen van het koningshuis en gedurende het dictatoriaal-fascistisch régime van Salazar.
Nu, anno 2017, gaan landelijk toch nog zo’n 8% van de stemmen naar de PCP; maar eigenlijk waren het er nooit veel méér dan dat sinds 1974. De Portugese communisten van nu zijn in feite aardige, zachtgestemde, lieve, ongevaarlijke gelovigen in een uit-de-tijd-geraakte sociaal-politieke belevenis die in niets met het Stalinisme et cetera van de USSR van doen heeft. Maatschappijbewust, speciaal aandachtig voor de belangen van de onderlaag—dat is hoe ze het best gekwalificeerd kunnen worden. Coöperatief in elke coalitie–meestal. Soms kritisch, dan weer meegaand.

Zichtbare liefde

Ik ben te kort in Portugal om echt door te hebben waar de sterkten en zwakten van welke politieke partij dan ook liggen—te kort om een verstandig oordeel te kunnen vellen over de prestaties van wie dan ook in de Portugese politiek. In mijn woonplaats Tomar lijkt brede voldoening te bestaan met het beleid van de socialistisch-aangevoerde gemeentelijke bestuurscoalitie; de herkozen burgemeester is een struise blonde dame die geen opvallende verschijning zou zijn in een Hollandse of Deense gemeenteraad, maar hier letterlijk, en naar ik hoor ook figuurlijk met kop en schouders tussen het meer autochtoon-ogend volk uitsteekt; en in het gemeentebestuur zie ik, jawel, nog een paar andere blonde vrouwen. Het politiek toneel doet mij uiterst vreedzaam aan; de bestuurders lijken zich te gedragen zoals dat in een kleine gemeenschap hoort: met zorg voor het plaatselijk sociaal en economisch belang en, vind ik, met zichtbare liefde voor het verleden en het heden van de stad. Ik hoop ook bij aanhoudend verblijf alhier mijn vertrouwen in hen nooit te verliezen.

Pek en veren

Dat er best veel kritiek is, begrijp ik ook wel. Zo hoort het in een democratie—trouwens, niet minder onder een al of niet fascistische dictatuur, waar kritiek dan wel niet geuit kan worden maar binnenskamers vaak tot vurige teksten en buitenshuis tot werkelijk vurige actie kan leiden. Ik hoop eigenlijk dat “mijn” Amerika, toch een land waar ik van hou en met veel mensen op wie ik verkikkerd ben, de binnenskamerse kritiek weet om te zetten in een lawaaiiger en daadkrachtiger vorm dan ooit, de jaren ’60 inbegrepen, en buitenshuis massaal hard verzet aantekent tegen de fascist en oplichter die in Het Witte Huis wist door te dringen en die, achter alle aandachtvragende rumoer in de media om, achterbaks bezig is om het land voor de doorsnee-ingezetenen een stuk minder paradijselijk te maken dan zij ooit voor mogelijk hielden. Diens makkers, zo hij echte heeft–anders gezegd, diens asociale medeprofiteurs–, zij verdienen geen beter lot dan de galg, of tenminste besmeuring met pek en veren plus gedwongen eeuwige armoe aan de beroerdste onderkant van de samenleving.

Statiefoto’s

Wat mij wel tegenvalt in ons democratisch Portugal is het toch beperkte aantal vrouwen in gekozen functies (Tomar uitgezonderd). Want: de verschillende “statiefoto’s” bekijkend kan ik niet anders dan concluderen dat de raad van menige freguesia  het zonder vrouwen moet doen; en het zijn niet enkel plaatselijke en regionale besturen die vooral donkere pakken op de foto zetten. Zou het in Portugal net zo gaan als tegenwoordig in Nederland? Waar de eeuwige Rutte nu verkondigt dat hij “graag de beste mensen” in zijn kabinet wilde zien en “daarom” vooral op mannen uitkwam? Een stap achteruit voor ons zo graag voortrekker-spelende moederlandje, waar de vrouwelijke hoofdredacteuren van media op … één vinger zijn te tellen; waar slechts twee vrouwen beursgenoteerde bedrijven als CEO leiden; waar de besturen van deze bedrijven voor slechts 6,2% uit vrouwen bestaan. Zou de Portuguese Female Board Index, zo die er is, net zo’n ontluisterend beeld schetsen als de Nederlandse? Of is ook in Portugal alleen op papier van gelijke behandeling sprake? Het is verdorie bijna 2018 en slechts 6 van de 85 Nederlandse Euronext-genoteerde bedrijven voldoen aan het wettelijk vastgelegde streefgetal van 30% vrouwelijke vertegenwoordiging in raden van bestuur en raden van commissarissen. Wie de Portugese statistieken heeft, die mag het zeggen; ik ben benieuwd.

De vrije sector

Ik hoop dat de Portugezen een eeuwigdurende les geleerd hebben van 40 jaar fascistische dictatuur en afwijzend blijven staan ten opzichte van welke vorm van populisme ook, die in feite niets anders is dan ultra-rechtse belangenbehartiging voor de kleine groot-geldgraaiende kring. Ik weet, uit lange ervaring, dat ook eerbiedwaardige socialisten en hun soortgenoten, eenmaal aan de macht zijnd, tot graaien kunnen worden verleid. Hun graaien staat in doorsnee niet in vergelijk met wat de zich de werkelijke macht toeëigenende oligarchen van vandaag, en hun buddies, voor elkaar weten te boksen. Ik weet intussen ook wel dat in tal van landen “zelfs” socialisten niet wisten te ontsnappen aan neo-liberale beloften over de genoegens van verzwakking zo niet uitschakeling van bureaucratie. Dat heeft nergens  ook maar iets van blijvende betekenis opgeleverd, behalve dan het verdwijnen van enorme bedragen uit publieke fondsen naar uiteindelijk ongecontroleerde, niets presterende particuliere ondernemingen en van daar, offshore geparkeerd, naar de zakken van weinigen. Ik hoop dat de Portugezen ver weten te blijven van (verdere) ontwikkeling van het hybride, in mijn en ook andermans ogen al lang failliete, neo-liberale systeem—een systeem dat, zoals George Monbiot onlangs zei, wordt beschermd tegen elke vorm van democratische kritiek door volstrekt uit de hand gelopen commerciële heimelijkheden, eigendomsrechten, en civiel recht.

Grote auto’s

Wat niet betekent dat nu ineens enigerlei vorm van communistisch denken opnieuw acceptabel moet worden. Martin van Amerongen verhaalde ooit in De Groene Amsterdammer dat, tijdens een uitgebreid interview, Prins Bernhard bevestigde dat hij goede vrienden had in de CPN, onder andere “Joop Wolff,” zei PB. “Na de val van de Muur vroeg ik hem: ‘Waarom is dat communisme van jullie eigenlijk mislukt?’ Hij antwoordde: ‘Omdat het communisme in feite tegen de menselijke natuur is.’ Dat lijkt mij juist. Het klinkt op papier allemaal zo mooi, zowel het communisme als het nationaal-socialisme, maar al die ideologieën worden in de praktijk onmiddellijk verpest door de bonzen, die zich door de macht laten corrumperen en in grote auto’s rond gaan rijden.” PB zelf reed natuurlijk bij voorkeur ‘klein’–zoals in tweezits Ferrari’s en dergelijke… maar dit terzijde.

Het aards paradijs

“The rolling back of the state to vanguish the stifling power of officialdom,” het beknotten van de  bureaucratie, bracht evenmin ook maar ergens in de wereld de voorgetoverde onbeperkte vrijheden en kansen—in tegendeel. Er zijn dramatische situaties ontstaan ook in die ooit zo mooi lijkende democratieën en zo goed georganiseerde bureaucratische systemen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk; ik kan over deze beide naties lange lijsten van valse beloften, mislukkingen en misstanden traceren die hun samenlevingen als geheel miljarden zo geen triljoenen hebben gekost en waarvan de effecten nog lang zullen nadreunen. Ik koester nog altijd de hoop dat het dan tenminste op het vasteland van Europa en in elk geval in onze eigen vriendelijke landjes Portugal en Nederland “wel mee zal vallen.” Maar hoop is iets anders dan vertrouwen. Dus zing ik de Internationale nog wel een tijdje mee, net zoals trouwens John Hiatt en Ry Cooder’s ‘Borderline’ over de Mexicanen die naar het paradijs in het noorden willen en in “the broken promise land” in de problemen komen. Twee liederteksten die hoe dan ook te allen tijde inhoudelijk de moeite van het van buiten leren waard blijven, de een ‘n droom verkondigend, de ander heel verstandig, in de jaren ’70 al, de waarschuwende vinger heffend voor alle “fake” in het nieuws. Die van Hiatt/Cooder is trouwens de meest melodische van de twee en het makkelijkst mee te zingen; de lyriek slaat voor de goede verstaander in feite op méér dan het Amerikaanse beloofde land: op ons allemaal en ons aller aarde.

De Nederlandse fotograaf Jan Banning heeft dit jaar een prachtig fotoproject afgerond over de stand van zaken in communistische partijen in verschillende landen, 100 jaar na de Russische Revolutie. Een aantal van zijn foto’s werd gepubliceerd in The Guardian bij een leesbaar artikel.