Niks geen nette man

Ik had het kunnen weten: luiheid is des duivels oorkussen. Die Portugese dictator Salazar, van wie ik, omdat de algemene geschiedenis dat aangeeft, gemakshalve aannam dat hij een echte celibatair was, zo kuis als… als… ik kan even niemand bedenken om te noemen… enfin, uit te lang door mij uitgesteld nader onderzoek lijkt te blijken dat hij wel degelijk schuins marcheerde, en niet één keer in z’n leven, nee, herhaaldelijk. Ik moet derhalve mijn opmerkingen van eerdere publicaties corrigeren. Er wáren affaires en die affaires betroffen voor zo ver ik nu weet: Felismina Oliveira (Salazar’s “eerste grote liefde”); Júlia Perestrelo (een vluchtige maar heftige passie); Maria Laura Campos (naar verluidt een “noodlottige en zelfs zondige liefde,” met vele ontmoetingen in Hotel Borges in Lissabon); Maria Emilia Vieria (trouw als geen ander); Maria de Jesus Caetano Freire (een “gouvernante”); Carolina Asseca (de adellijke “lichtstraal die Salazar trof”); Christine Garnier (een Franse journaliste die boeken aan hem wijdde, en “de enige vrouw die hem zijn verstand deed verliezen”); en Maria de Conceição Santana Marques (de enige dame die als een heuse  platonische liefde te boek staat). O ja, en dan was er nog een “gemaksrelatie” met ene Mercedes de Castro Feijó.

Het verbaast mij dat ik niet op mijn vingers werd getikt door lang in Portugal gewortelde Nederlanders toen ik schreef dat er “geen affaires” rond Salazar waren te ontdekken. Want in 2009 al was er een televisieserie te zien in Portugal met als titel ‘A vida privada de Salazar’ en daar kwamen successievelijk bijna al Salazar’s maitresses in aan bod. Er was ook al een bioscoopfilm uitgebracht die “De geheime passies van de dictator” in de schijnwerpers zette; en er waren tal van geschriften met al of niet bedekte aanwijzingen. Er zijn romans waarin of regelrecht verwezen wordt naar Salazar’s “schuine” verleden, of waarin de dictator en enkele van zijn vriendinnen duidelijk schuilgaan achter sommige van de romanpersonages. Er zijn zelfs wetenschappelijke studies, bijvoorbeeld de financiële beslommeringen van Portugal betreffende in de jaren vlak vóór Salazar’s aanstelling als minister en voortdurend tot in de beginperiode van zijn alleenheerschappij, waarin tussen neus en lippen iets wordt opgemerkt over een “gezellin in zijn leven.” Er zal door echte diepgravers nog wel meer zijn te ontdekken, maar ik stop met navorsen. Eigenlijk interesseert het onderwerp mij geen zier, maar ja, eenmaal begonnen… En dan wordt het bijna folklore om te zien hoe Salazar c.s. zich decennia-lang in bochten gewrongen hebben om van hun eigen waarheid, die van “de vader des vaderlands die geen tijd heeft voor liefdes anders dan voor zijn volk,” kond te doen. Salazar was immers “getrouwd met zijn land”?

De koorts van het vlees

Er valt waar het om Salazar’s privé-leven gaat nog al wat tegenstrijdige berichtgeving te ontdekken en soms is er klaarblijkelijk flink op los gefantaseerd, maar wie verbaast zich heden ten dage nog over feitelijke onjuistheden? Dus wijd ik hierna verder uit over alles dat althans mij als niet-onlogisch voorkomt—meer kan ik niet bijdragen. Felismina, zijn jeugdliefde. Salazar was 15 of 16 toen hij op de drie jaar oudere Felismina Oliveira verliefd werd die aan zijn school doceerde; het liep op niets uit anders dan dat hij haar jaren later, in 1932, aanstelde als inspecteur van het Portugese onderwijs, een positie van niveau zoals nog nooit eerder door een vrouw was bekleed. Maar had ie het nou met haar gedáán? Dat wordt mij niet duidelijk, net zo min als mij een blik wordt gegund tussen de lakens van die andere vrouwen waarmee hij, naar zeggen, een verhouding heeft gehad. Maria Emília Vieira was ook al zo’n niet-alledaagse vrouw die hij voor lange tijd aan zich wist te binden. Zij was een befaamd astroloog en de relatie bestond vooreerst uit het uitwisselen van correspondentie; uiteindelijk verkreeg zij de niet uit te vlakken officiële positie van raadsvrouwe van de man die bijna een halve eeuw het leven in Portugal bestierde. Zij was een vrouw die vrijmoedigheid toonde ook in haar kleding, want “ze droeg broeken en ze reed paard als de beste.” Even bijzonder was Christine Garnier, de Franse (gehuwde) journaliste en schrijfster die in haar ‘Mijn vakanties met Salazar’ (1952) van een innige relatie gewag maakte, waarvan romantisch te noemen foto’s blijken te bestaan; maar zij schuwde het vermelden van enige daad. In haar ‘Mujeres de Salazar’ maakte Felícia Cabrita wel plaats voor onzedelijkheden maar dat is dan ook een deels imaginair verhaal over het intieme en sentimentele leven van de dictator. Zij vatte zijn geaardheid als volgt samen: de dictator “kende tenslotte de koorts van het vlees met de verfijning van een Casanova.”

António Oliveira de Salazar werd geboren in een dorpje in Centraal-Portugal, Santa Comba Dão. Daar is nog familie van hem te vinden, daar is zijn geboortehuis een museumpje geworden; daar, hoor ik, kun je mensen tegenkomen en niet enkel heel ouderen die, al kijken ze er een beetje schuldig bij, toch “ook veel goeds” kunnen noemen dat hun plaatsgenoot voor Portugal heeft betekend. Wikipedia heeft niets over het dorpje te zeggen anders dan dat het niet ver van Viseu ligt en inclusief z’n ommelanden 12.000 inwoners telt; dat er verder niets valt te zeggen, zegt iets. Ik moet er beslist eens gaan kijken al was het maar om iets te proeven van Salazar’s “andere kant.” Die werd ooit als volgt beschreven: “Hij wijdde zijn intense, levende affectie aan zijn familie. Zijn passie voor zijn moeder was overweldigend. Maria [Salazar’s moeder] was meer dan een beschermengel: ze was een ​​inspirerende godin. Salazar zorgde dat niets het bestaan ​​van Maria zou aantasten, of haar geest zou verstoren, of haar angst en bezorgdheid zou opwekken. Zijn moeder was zijn metgezel, een discussiepartner die zijn geest bezighield, een aanhankelijke verpleegster wanneer het maar nodig was. Zij was de oer-moeder die hem hechting met de aarde bijbracht, daar in de Estrela waren zijn wortels. In de aarde waar zijn wijnstokken werden geplant, waar hij zijn koren kiemde en verbouwde, waar zijn rozen en kalebassen bloeiden, vond Salazar een persoonlijke vorm van vervulling, een fysieke vreugde, een volheid van leven.” Hij was eigenlijk net als ooit Dik Trom: een goeie jongen en dat was ie. Door het lezen van dergelijke stroopsmeerderij (door mij sterk ingekort) krijg ik ontzettende trek in smeuïger kost al is die nog zo verzonnen.

Onbepaalde grenzen

De beschrijvingen van Salazar’s studentenjaren in Coimbra, als aankomend priester, maken mij nauwelijks vrolijker. Hij is te zien op decente foto’s met zwartgerokte priester-docenten en medestudenten. Maar zie wat onze vrome militant zo ongeveer werkelijk, net niet stiekem, beleefde: “Hij werd vergezeld door meisjes uit Coimbra, uit die goede kerkelijke samenleving, op zijn romantische wandelingen door Choupal, Estrada da Beira, of Penedo da Saudade en langs de oevers van de Mondego. Hij vond het geweldig, hij was gefascineerd door de aanwezigheid van vrouwen, hun frivole praatjes, hun verstrengelde vrouwelijke problemen. Hij werd vooral aangetrokken door fragiele, delicate, slanke maar vrolijke en uitbundige vrouwen. Hij sloot een huwelijk niet uit, maar dan in een verre toekomst. Hij  dacht welzeker romantisch na over Júlia Perestrelo, de dochter van zijn meter [tevens de werkgeefster van zijn moeder]; maar zijn beste vriend, pater Cerejeira, leek dit gemijmer niet aan te moedigen.” Júlia’s moeder, trouwens, was degene die vond dat er van “die Salazar” niets terecht kon komen en in hem geen toekomst voor haar dochter zag; ik schreef daar eerder over zonder precies te weten om wie het ging. Elders las ik dat er een “onbepaalde grens tussen broederlijke vriendschap en amoureuze dagdroom was”  met betrekking tot de vrouwelijke kring rond Salazar in Coimbra. Die “onbepaaldheid” is mogelijk Salazar’s leven blijven bepalen. Toen Christina Garnier aan Salazar’s ziekbed zat “in de schemering van zijn leven” werd zij erg triest, “en ze huilde en huilde. Misschien was het wel omdat hun relatie nooit verder ging dan een amitié.” Mogelijk had Salazar zich, ondanks de charme die de Franse journalist had uitgestraald, nooit in amoureuze bewoordingen aan haar overgegeven; nooit, zo luidt het, was hij werkelijk betoverd geraakt, nooit had hij zich helemaal aan die ander geopenbaard. “Hij leefde voor, en concentreerde zijn hele bestaan ​​op, de exclusieve liefde voor het moederland,” laten oude aanhangers nog altijd weten. Maar eerst had een kinderlijke liefde voor zijn moeder hem weerhouden van een diepgaande verhouding met vrouwen; zoals Salazar zelf eens zei:  “Als mijn moeder niet was gestorven … zou ik niet eens minister zijn geweest. Ze kon niet zonder mij leven en ik kon niet werken in de wetenschap dat zij rusteloos was.”

Ik heb niet de moed om alle vermeende liefdes van Salazar te beschrijven. Maar die Franse vrouw dan, die tot op het laatst iets betekende in zijn leven?  Salazar, eenmaal op leeftijd zijnd, bleef op zijn manier naar Christine Garnier hunkeren. Alles lijkt erop te wijzen dat hij door haar verleid werd, al is het misschien enkel in de etymologische zin van “sterk aangetrokken zijnd”: als hij dan niet in haar bed terechtkwam, werd hij wel degelijk liefdevol bejegend. En zij? Zij beloofde, toen het leven eenmaal veranderd was en hij niet langer over Portugal regeerde, dat: “zij geduldig en zoet zou zijn en hem voor altijd zou gehoorzamen.” Op een dag nodigde de Portugese ambassadeur in Frankrijk, Marcello Mathias, haar uit voor een wandeling door Parijs. Ze stonden samen stil ​​bij een juwelierswinkel. Mathias vroeg ​​Christine welke ring zij het leukst vond; ze wees naar een van de juwelen en Mathias vertelde haar dat die ring nu van haar was, uit naam van Salazar. Christine was verbluft en schreef naar Lissabon dat het een juweel was dat boordevol zat “met historie en een halo had van licht, charme en tederheid.” En zij zei in haar brief aan Salazar dat ze zijn handen en zijn brieven kuste in een intense, totale liefde. Maar ja, wat zeg je als je een kapitale ring cadeau krijgt van iemand die bijna op sterven ligt?

Rijkdom aan geschenken

Ik citeer even losjes uit Christine Garnier’s “vakantieboek,” waarin zij op haar beurt uit een brief citeert die de inmiddels kardinaal geworden pater Cerejeira van Salazar’s jongere jaren (en nog altijd zijn beste vriend) aan de nog niet afgetreden dictator schreef:  “Ik heb je niet geïnformeerd over het bezoek van de Franse dame [Christina Garnier dus]. Zij wordt door jou betoverd, en naar mijn mening deelgenoot gemaakt van jouw liefde voor Portugal. In ons lange gesprek ging onze aandacht vooral uit naar jouw menselijkheid. We spraken over de rijkdom aan geschenken waarmee God jou heeft begiftigd — de grootst denkbare rijkdom aan geschenken, de meest gevarieerde en soms schijnbaar tegenstrijdige ooit gegeven aan iemand van onze generatie, zoals een krachtige intelligentie, diepgaand, tegelijkertijd theoretisch en praktisch, gedomineerd door gezond verstand; het geschenk van een sterke wil, sereen, methodisch, vasthoudend; het geschenk van een goed hart, bijna vrouwelijke gevoeligheid, onopvallende toewijding, verfijnde smaak…” Was getekend: “ Jouw Emanuel Cerejeira.” Nou, zo kan ie wel weer.

António de Oliveira Salazar. Geboren op 28 april 1889 in Santa Comba Dão als zoon van de huishoudster en een landbouwknecht van de familie Perestrelo. Overleden in 1970, vier jaar vóór de Anjerrevolutie. Hij studeerde voor priester aan het seminarie te Viseu; na zijn besluit niet tot het priesterschap toe te treden, werd het rechten in Coimbra. Hij blonk uit en trad na afronding van zijn studie toe tot de topkaders van de Portugese bureaucratie. Na de staatsgreep die de 1ste republiek omverwierp, en in 1928 een militaire dictatuur vestigde in Portugal, werd hij minister van financiën, voorzitter van de ministerraad en uiteindelijk opperbaas. De man, die van 1933 tot 1968 het land hard-dictatoriaal regeerde, creëerde voor zichzelf het beeld van iemand die geïsoleerd leefde, een asceet die niet in vrouwen geïnteresseerd was, voor wie geld niet belangrijk was, en die enkel bezig was met het welzijn van de natie — een superieure man die “door God gezalfd was” om alle Portugezen te redden, en met dat doel voor ogen praktisch dag en nacht opgesloten in zijn kantoor zat te zwoegen. Dat beeld, van de man die met zijn land en volk getrouwd was, is al lang in duigen gevallen; de diepgang van zijn relaties met vrouwen mag raadselachtig blijven, zeker is dat zijn macht een sterke afrodisiacum was.

Nog zo’n oplichter

Ook op ander gebied ligt het beeld van Salazar in stukken. Hij leefde beslist niet in afzondering; hij nam lange vakanties en reisde veel, ging per trein naar Parijs en Madrid, en maakte autotochten door heel Spanje. Hij kleedde zich duur in maatcostuums, wist van goed eten en drinken, spendeerde geld als water. Ik weet niet hoe hoog het aandeel van zijn officieel inkomen was en wat er aan zijn corrupte strijkstok bleef hangen, ik weet enkel dat hij een zeer vermogend man werd die, ver uit het zicht, leefde in afwijking van de adviezen die hij anderen gaf, en per se niet als “een toegewijde huisvrouw die elke cent omkeert.” Ik houd het er dus ook maar op dat ik het correcte antwoord weet op mijn vraag: deed ie ’t nou met Christine Garnier of deed ie ’t niet? En wat denkt mijn lezer, deed ie ’t heus nooit? Ook niet met een van die anderen?

En nu ik toch met maitresses bezig ben: laat ik nu al speurend in Salazar’s verleden ontdekken dat de grootste oplichter die ooit de Portugese financiën in ongerede bracht en de economie ontwrichtte, dat was in de jaren van de 1ste republiek, er een Nederlandse maitresse op na hield. Hij, dat was Artur Virgilio Alves Reis die in 1925 het voor elkaar kreeg dat een ordentelijk Brits grafisch bedrijf vervalste Portugese muntbiljetten ging drukken die hij o.a. via zijn eigen twijfelachtige mini-bank bij miljoenen in de roulatie bracht. Zij, dat was “onze” Fie Carelsen, aanzienhebbend toneel-actrice, onecht kind van acteur Frits Bouwmeester, ooit getrouwd met Jean-Louis Pisuisse. Zij voerde o.a. (in 1932) de befaamde spionne van Nederlands bloed ‘Mata Hari’ ten tonele.