Nieuwkomer in Portugal die ik ben, een nieuwkomer zonder voorgeschiedenis gerelateerd aan het land, een nieuwsgierige nieuwkomer, doe ik bijna dagelijks kennis op over land en volk – en als het geen kennis is, dan een ratjetoe aan feiten en feitjes dat misschien, ooit, tot kennis en inzicht leidt. In algemene zin wist ik natuurlijk wel van het koloniale verleden van Portugal; nu ik hier woon, vang ik zo af en toe een uitspraak of een fragment uit een film of boek op dat mij aan het denken zet. Zoals: “Angola’s koloniale heersers hielden de bevolking in een staat van extreme hulpbehoevendheid, want arme Portugezen werden aldaar ingezet bij taken die in andere Europese kolonies perse niet door kolonialen maar door Afrikanen werden uitgevoerd. Zo kon het zijn dat zelfs in 1974 slechts 15% (en in sommige streken niet meer dan 1%) van de Angolezen het lezen en schrijven beheerste; en er was niets wat maar op een klasse leek van autochtone ambtenaren en managers opgebouwd, zoals bijvoorbeeld de Britten hadden gedaan in India. Een extra probleem was, dat in het jaar van de Angolese onafhankelijkheid de Portugezen en masse Angola verlieten, niet enkel de ingenieurs en de artsen, nee, iedereen die maar wist hoe een schroevedraaier te hanteren verdween ‘overnight’. Niemand die achterbleef had ook maar enig idee hoe iets aan te pakken en op te knappen.”
Geen participatie
Oef. Dat heeft de klank van een zwartboek. Ik heb grote moeite om zo’n rascistisch beleid van onderdrukking met “mijn” aardige Portugezen te rijmen. Aha, gelukkig herinner ik mij dat de Portugezen zelf ook te zuchten hadden onder het regime van de Estada Novo, de dictatuur van Salazar. Het waren niet “de” Portugezen die zich zo onmenselijk en onaangedaan gedroegen; er waren veel vooral arme Portugezen die met de Angolezen (en de Mozambiquanen en de Guyanezen) mee gebukt gingen onder fascistische denkbeelden, gedragingen en maatregelen.
Niettemin, het is een blamage dat Portugal in 1974 zijn grootste kolonie Angola de onafhankelijkheid instuurde met 14 artsen op 6,4 miljoen inwoners. “De koloniale heerser faalde totaal in de scholing en vorming van de Afrikaanse bevolking. Van hun participatie in lokaal bestuur of administratieve organisatie is nooit sprake geweest, evenmin in de juryrechtspraak.” Gedurende 500 jaar van koloniaal bestuur wisten de Portugezen geen enkele zwarte gouverneur, hoofdonderwijzer, politie-inspecteur of hoogleraar af te leveren. Dat allemaal was onderdeel van de veelheid van oorzaken die ertoe leidden dat de Angolezen en andere zwarte bevolkingen na het verwerven van hun onafhankelijkheid in een jarenlange “broederstrijd” terechtkwamen, in burgeroorlogen die uiteindelijk een miljoen levens kostten bovenop de meer dan vele duizenden die de Portugezen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd op hun geweten kregen, de 30% van de kinderen die voor het vijfde levensjaar overleden niet meegeteld.
Onderdrukking
Gelukkig is er een aanvullend lichtpuntje dat mijn positief denken over het Portugese volk mee rechtvaardigt. De Portugezen zelf, van de jaren 1930 tot het midden van de jaren 1970 gebukt gaand onder het autoritair-corporatistisch regime met slechts één enkele politieke partij eerst onder Salazar en later onder Caetano, waren een volk dat net zo klein werd gehouden als de bevolkingen van de Afrikaanse kolonieën. Velen voelden er niets voor tot de koloniale macht toe te treden. Veel jonge Portugezen kwamen onder de drie respectievelijk vier jaar durende dienstplicht (inclusief een of twee jaar verplicht in een kolonie door te brengen) uit door het land te verlaten en te emigreren; het gebrek aan werkgelegenheid in eigen land droeg overigens ook tot deze “vlucht” van een dik miljoen Portugezen bij. Die grote groep en hun nazaten kan ik dus niks kwalijk nemen. Veel andere oudere Portugezen evenmin. Immers, elk fascistisch regime houdt zich in stand door bevolking én berichtgeving te onderdrukken; veel Portugezen bleven daarom onkundig van wat er in de Afrikaanse landen aan de hand was en leerden enkel van de koloniale oorlogen via hun dienstplicht-vervullende zonen. De meeste wandaden uitgevoerd door de bezetters bleven uit het nieuws; de “terreuracties” van de Afrikaanse vrijheidsstrijders daarentegen haalden de voorpagina – een stramien dat we ook van alle hedendaagse conflicten in de wereld kennen. De gevolgen van de “counter insurgency” hadden, net als van die gelijktijdig in Vietnam plaatsvond, langdurige invloed op de autochtone bevolkingen en net zo goed op de Portugese dienstplichtigen, van wie geen gering aantal met PTSD in aanraking kwam – al werd het toen niet als zodanig genoemd en erkend.
Kleurenblind
Ik moet niet achterwege laten te vertellen dat tijdens het bewind van Caetano, terwijl diens “baas” Salazar door ziekte en later dood uitgeschakeld was, de Portugese autoriteiten in de gaten kregen dat raciale discriminatie en gebrek aan investering in onderwijs onjuist waren en zelfs tegengesteld aan wat men als ambitie had voor de relatie moederland – kolonie. Men werd alsnog, en doelbewust, kleurenblind en begon aan het opbouwen van een klasse van zwarte professionelen met inbegrip van Angolese officieren in de strijdmacht. Het kwam allemaal te laat om nog echte vruchten af te werpen.
Tegen die tijd spendeerde Portugal 40% van zijn jaarbudget aan koloniale oorlogen, en droegen ook domme beslissingen van Caetano (zoals het ontslag van een van zijn wel nadenkende generaals) bij tot wat bekend werd als de Anjer Revolutie van 1974. Het was langzamerhand tijd, Portugal was de enige kolonisator die, jaren nadat de andere Europese landen hun overzeese gebiedsdelen de vrijheid hadden gegeven, nog volhield dat “de Afrikaanse bezittingen onlosmakelijk verbonden zijn met het moederland” (het is net of ik de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Jozef Luns hoor praten tijdens de Nieuw Guinea crisis). Het gevolg was de ineenstorting van de economieën in Angola en de andere koloniën, en die in Portugal zelf net zo goed.
“Retornados”
Even stond Portugal aan de rand van een burgeroorlog tussen de harde kernen en de meer gematigden zowel in de burgermaatschappij als in de militaire gelederen. Gelukkig liep het met een sisser af. Gezamenlijk voorkwam men bovendien dat Portugal een communistische staat werd (de Portugese Communistische Partij PCP had in 1957 al de zelfstandigheid van de koloniën geëist). Tegen 1975 had het land een sociaal-democratische regering. Die had wel even de problemen veroorzaakt door de terugkeer uit Afrika van een kleine miljoen “retornados” op te lossen, blanken, mestizo’s en zwarten die voor een toekomst in de Europese natie kozen (of voor Brazilië). De sociaal-economische onrust, en de politieke en bestuurlijke instabiliteit gekoppeld aan de wanorde die de repatriëring uit Afrika (een ware volksverhuizing) met zich meebracht, legde voor de eerste decennia een enorme druk op het land en zijn jonge democratie; de belabberde toestand werd nog verergerd door andere “kinderziekten” inclusief financiële chaos en soms dubieuze maatregelen zoals de nationalisatie van bedrijven, de pogingen tot landhervorming in de Alentejo, en de algemene recessies van de wereldeconomie. Portugal is nog maar net uit dat dal aan het opklimmen.
Ik heb hierboven enkel grote sprongen gemaakt. De geschiedenis van Portugal en zijn koloniën is fascinerend en gecompliceerd en niet zelden rascistisch. Ik schrijf er beslist nog wel eens meer over, enkel om wat tegenwicht te bieden tegen de zo positieve en romantische invloeden van zinderende zon en zwoele zee en zalig landschap en zoete wijn en zachte mensen en hun zuchtende liederen. Ik wil domweg niet negeren dat net als de Engelsen, de Fransen, de Belgen en wij Nederlanders ook de Portugezen een boel koloniale ballast meeslepen.
Literatuur: o.a. ’A Short History of Modern Angola’ (David Birmingham); ‘In Name of the People’ (Lara Pawson); ‘Apartheid’s Last Stand’ (Jeremy Harding); ‘Portugal – Een Gids voor Vrienden’ (J. Rentes de Carvalho); ‘Portugal’s African Wars’ (Nicole Muchnik).