Het gele gevaar

Spanjaarden, Mexicanen en lndianen. Zij vormen de kleurige hoofdmoot van de bevolking van New Mexico. De Hispanics waren zo verstandig zich in de goeddeels vruchtbare riviervalleien te vestigen, die van de Rio Grande en de Rio Chama. Daar vonden eerder al de Pueblo Indianen een veilig huis. De van oorsprong nomadische stammen, Apache en Navajo, bleven evenwel -gedwongen tot vestiging in reservaten- in de meest onherbergzame uithoeken zitten.

Een uur ten westen van ons huis in Abiquiu begint dit onherbergzame Indianenland. Het beslaat het hele noord-westen van de staat New Mexico, een lap land van 200 x 200 km. Een deel in de bovenhoek is Jicarilla Apache Reservation. Een ander deel is een strook van de grote Navajo Reservation die zich verder over geheel noord-oost Arizona uitstrekt, en een derde deel is Checkerboard Reservation.

Schaakbord

Ook dit schaakbord is Navajoland, zij het dat de stam slechts honderden vierkantjes bezit op een vlakte die in duizenden vierkantjes is opgedeeld. Niet dat er veel anderen dan Navajo wonen; de op de kaart niet-ingekleurde vierkantjes, van telkens een mijl in het kwadraat, zijn net zo onbewoonbaar als het officieel Indiaanse land. Daar staan wat oude hogans. Er staan verzakte mobile homes die er doorgaans rottiger uitzien dan de traditionele, ronde hutten van de Navajo. Er lopen paarden en pinto ponies, ook midden over de weg. Kudden schapen zijn op zoek naar iets van gras op deze dorre vlakte waar vooral salie groeit. En behalve twee of drie benzine­stationnetjes, waarvan je maar moet afwachten of ze open zijn, passeer je op de kruisingen met eindeloze zandwegen enkel borden die naar afgelegen huiskamer-kerkjes verwijzen, die van de Wederdopers, de Jehova Getuigen, de Pinkstergemeente, de Nederlands-Hervormde Kerkgemeenschap, de Mormonen, de Zevendedags Adventisten, en zelfs de Roomse-Katholieke Kerk.

Elk geloof lijkt wel een eigen hut of anders wel een tochtige tent ergens op deze kale hoogvlakte, die van Chaco, te hebben neergezet. Veel Navajo belijden niet enkel zo’n moderne godsdienst; de eredienst aan de oude goden krijgt minstens evenveel aandacht. Men komt bijeen voor sings die een hele nacht duren en waarbij peyote wordt gebruikt, hallucinerend spul, en waarbij men om beurten zingt bij bijna net zo hallucinerend tromgeroffel.

Of men spendeert een aantal uren in een met houtblokken heet gestookte sweat hole, wat zoiets is als een sauna zonder verfrissende koele duik na afloop, want water is immers uitermate schaars op deze hoogvlakte. Het uitzweten is goed voor lichaam en geest. Al spoelt men er het gele stof niet mee weg dat zich op de huid en in de poriën heeft vastgezet.

Beschaving

Twintigduizend Navajo wonen er in kleine gemeenschappen of in afgelegen hutten verspreid over de enorme hoogvlakte van Chaco. Zijzelf noemen zich de “Dine,” het volk. De overlevering wil dat, toen de Navajo van de vierde wereld in de vijfde, de huidige, terecht kwamen, de goden hen de keus gaven uit twee gele poeders. Een van de gele poeders was stuifmeel, en dat was waaraan men de voorkeur gaf. De ander had de kleur van het stof dat de hoogvlakte zijn bijna gouden glans geeft. De stofdeeltjes krijgen hun kleur vanwege de yellowcake, en dat is uranium-oxyde, het spul dat het atoomtijdperk gaande houdt. Zoveel yellowcake (ik kan er geen goede vertaling voor vinden) ligt er dicht onder het oppervlak, dat ooit een mijnbouwingenieur de hoogvlakte van Chaco als “het Saoedi-Arabië van uranium” kenschetste.

De goden van de Navajo hadden duidelijk gemaakt dat dit gele spul met rust moest worden gelaten. Nou, dat pakte anders uit. Vanaf het eind van de jaren ‘veertig tot ver in de tachtiger jaren werd met eenvoudige schoppen truck na truck vol yellowcake geschept. De trucks hadden open laadbakken; ze vervoerden de erts naar verzamelplaatsen waar het, in de open lucht opgestapeld, te drogen werd gelegd. De Navajo leefden op en tussen het uranium, en enkele duizenden Navajo werkten in de mijnen en verzorgden de transporten – de uraniumwinning was de enige werkgelegenheid op de hoogvlakte uitgezonderd de traditionele veeteelt en schapenfokkerij.

Aan het eind van de Koude Oorlog was het over met de onverzadigbare behoefte aan uranium. Meer dan duizend verlaten mijnschachten bleven onverzorgd achter. Nu, twintig jaar nadat de meeste mijnen werden gesloten, maakt men in Navajoland de trieste balans op. Het land is gedegradeerd, het gele stof waart vrij rond, de gezondheidsproblemen onder de bevolking nemen enkel toe. Men lijkt nog te leven in het stenen tijdperk, maar ondergaat gelaten de ergste kwalen van de hedendaagse “beschaving.”

De uraniumdokter

Uit het dagboek van dr. Ben Daitz. Ik voerde hem eerder ten tonele, als de vredestichter van Catron County. Ben is hoogleraar medicijnen aan de University of New Mexico in Albuquerque, bovendien documentair filmmaker, schrijver, dichter, musicus. Hij heeft een magnifiek weekend-­optrekje in het nabij Abiquiu gelegen gehucht Canones.

Ik rijd naar Crownpoint, het Navajodorp in het westen van New Mexico. Drieduizend zielen bovenop de Continental Divide. Daar staat het Indian Health Service Hospital, waar mijn goede vriend John Fogarty de scepter zwaait. Zijn bijnaam is “de uraniumdokter.John onderzoekt de voormalige mijnwerkers. De meesten zijn intussen in de zeventig. Zij zijn de laatste overlevenden van de enkele duizenden die voor de mijnen werkten. Tussen 1950 en 1985 zijn er tenminste vijfhonderd aan longkanker gestorven. Sindsdien nog eens honderden. Nog honderden anderen zullen in de komende jaren aan longkanker wegkwijnen.

Volgens John wordt het hoge sterftecijfer vooral bepaald door de langdurige blootstelling aan bestraling. De zogenaamde “radon daughters” hechten zich vast aan stofdeeltjes, de stofdeeltjes warden ingeademd en tasten de longen aan. Mijnwerkers lopen 28 maal meer kans op longkanker dan de rest van de Navajo, voor wie de aanwezigheid, alom, van yellowcake toch al een hogere risicofactor vormt.

Geheimtaal

Het onderzoek dat dr. John Fogerty uitvoert heeft een concrete aanleiding. Mensen die aan bestraling zijn blootgesteld in de mijnbouw of de wapenproduktie hebben sinds 1990 in de Verenigde Staten wettelijk recht op schadevergoeding. De Navajo krijgen een dik twintig pagina’s tellend formulier in te vullen, worden niet enkel op kanker maar ook radiologisch onderzocht, met name om ademhalingsproblemen te onderkennen. Longemfyseem is de tweede doodsoorzaak onder Navajo.

De schadevergoedingsprocedure duurt natuurlijk eeuwig. Dr. John Fogarty kan niet meer doen dan zijn bevindingen doorgeven. De Federale regering neemt elke aanvraag traag in behandeling, vraagt om hernieuwd medisch onderzoek, om aanvullend laboratoriumonderzoek, om gedetailleerdere beschrijving van de loopbaan; doet herhaald antecedentenonderzoek; en vertraagt zo mogelijk totdat de aanvrager gecrepeerd is. Uit het dagboek van Ben Daitz:

De eerste patient is Tomas Desiderio, 75. Een mooie man met kortgeknipt grijs haar. Jeans, Western shirt, laarzen. Zijn vrouw zit naast hem en is gekleed in een traditionele, lange Navajorok; haar zwarte haar is in een wrong gedraaid. De Desiderio’s, die nauwelijks Engels spreken, worden begeleid door Trudy James; zij is beëdigd en vertaalt met groot gemak de woorden die in de eentonige Navajotaal worden uitgesproken de taal zó gecompliceerd dat die in de Tweede Wereldoorlog als geheime code diende.

Tomas Desiderio vertelt voor de zoveelste keer dat hij van 1953 tot 1981 voor de mijnen heeft gewerkt. Hij werkte in “hondengangen,” primitieve, lage tunnels zonder enige ventilatie; hij kroop dag in dag uit door de tunnels en schepte de uraniumerts met de blote hand op.

De uraniummijnbouw in New Mexico was zoiets als… als huiskamer-nijverheid,” zegt John verontwaardigd. In grotere mijnen was de situatie niet veel beter. “Ondermaatse luchtverversing, geen maskers voor de mijnwerkers, geen enkele voorlichting over de risico’s.”

Gloeiend stof

Tomas Desiderio is, volgens dr. John Fogerty, aan 94 eenheden per maand blootgesteld geweest. Veertig eenheden per maand – niet direct een getal dat geruststelt – is de ondergrens om voor compensatie in aanmerking te komen. Het maximum haalbare bedrag van uitkering is ongeveer $150.000. Tomas Desiderio komt ondanks alles nog niet in aanmerking. Nieuw onderzoek wordt vereist. Uit het dagboek van Ben Daitz:

“Hoe ver kwam je lopen zonder halt te houden?” vraagt John. Tomas Desiderio antwoord trots dat hij, tijdens het jachtseizoen, wel veertig kilometer lopend aflegt. “Ja, ja, en bij elke tien stappen moet ie stilstaan om op adem te komen,” zegt zijn vrouw. “Waarom duurt het allemaal zo lang? We zijn hier al zes keer terug geweest.”

John James, 67, heeft ondergronds gewerkt in Moab, Utah, en bij Ambrose Lake en Grants, New Mexico. Het laatst werkte hij voor de Homestake Mine, aan de zuidgrens van Navajoland. Hij zegt: “Wij brachten stof naar huis. Wij besmetten onze gezinsleden. De yellowcake zat overal in huis, we zagen het gloeien.John James heeft thuis een zuurstofapparaat. Vorige week hoestte hij bloed op.           

Zes patiënten zien wij vanochtend. De meesten komen van honderd
kilometer ver. Het is niet hun eerste bezoek, en er zullen nog wel een paar bezoeken volgen voordat de federale regering een beslissing neemt.
Er zijn plannen om de uraniummijnbouw in New Mexico opnieuw op te starten.

Spookstadje

Veel van de grotere mijnen zoals de Homestake Mine waren net ten noorden van Grants geconcentreerd. Daar vond, in 1950 was het, de Navajo-rancher Paddy Martinez een vreemde gelige rots halverwege de hellingen van Haystack Mountain. Nog geen vier maanden later was slaperig agrarisch Grants, dat aan de Interstate #40 ligt (die de oostkust met de westkust verbindt), omgetoverd in een druk mijnbouwcentrum. Er werd maar raak gebouwd – schamele huizen, kantoren, bordelen, kroegen, restaurants en niet te vergeten kerken, want die lieten zich zoals in de hele geschiedenis van de Verenigde Staten ook nu geen kans op infiltratie van een nieuwe zondige gemeenschap ontgaan.

Dertig jaar later was het allemaal over en voorbij. De mijnen gingen dicht. Velen trokken weg uit Grants. Van het korte, hevige, roemrijke verleden bleven enkel de skeletten van gebouwen over. Het is dat Grants aan de snelweg ligt, en dat in recente jaren het verkeer en toerisme zo gegroeid zijn; deze houden de plaatselijke economie althans een beetje op gang. Tientallen standaard-motels en slechte keten-restaurants bepalen nu het gezicht van het in alle opzichten gezichtsloze Grants. De enige hulp van overheidswege die het stadje werd verstrekt, was de stichting van een aantal gevangenissen, voor mannen en vrouwen afzonderlijk – troosteloze rijen van gemene prikkeldraadversperringen rond troosteloze vierkante cellenblok ­ dozen. Konden de ex-mijnwerkers eindelijk bovengronds werken. Als bewakers. Dat lijkt nauwelijks een beter perspectief te bieden.

Het enige dat in Grants aan de boom herinnert is het New Mexico Museum of Mining. Een ondergrondse namaak-uraniummijn kan er met behulp van een lift en zonder risico van besmetting bezocht worden.

In Grants is ook een kleine kantoorboekhandel. Daar kopieerde ik in 1994 de eerste van mijn over Amerika handelende “lieve mensen”-brieven. Intussen zijn het er bijna vijftig.

Smoezen

Hydro Resources uit Dallas, Texas, wil nabij Grants, Crownpoint en Church Rock nieuwe mijnbouw opstarten. Het gaat om “leach mining,” en dat betekent dat een mengsel van water, zuurstof en sodium bicarbonaat naar diepgelegen uraniumlagen wordt gepompt. Het uranium lost op in de vloeistof, die daarna terug naar boven wordt gepompt. Het uranium wordt gescheiden en klaar is kees. Uit het dagboek van Ben Daitz:

Het water moet komen van de Westwater Canyon Aquifer, die precies onder Crownpoint loopt. Het is de enige bron van water voor dit dorpje en z’n wijde, wijde omgeving.

Hydro Resources belooft heilig dat ze banen zullen creëren en dat de aquifer als bron voor drinkwater voor zo’n 20.000 man onaangetast zal blijven. Waar heb ik dit soort ethisch geklets eerder gehoord.

John is ervan overtuigd dat het water ernstig besmet zal raken, met niet enkel kanker en longziekten als gevolg, maar oak nierziekten. Bij de Navajo komen deze kwalen hard aan, want in de stam is al driemaal zoveel suikerziekte en nierziekte dan normaal het resultaat van generaties-lang door de Anglo ‘s gestimuleerd alcoholisme.

Mitchell Capitan is burgemeester van Crownpoint en gaat tegen de mijnbouwplannen in. Hij stichtte ENDAUM, Eastern Navajo Dine Against Uranium Mining. Hij zegt: “De mensen komen van vijftig, honderd kilometer ver om hier de watertanks op hun pick-up truck vol te storten, want niemand heeft waterleiding en er zijn bijna geen werkende bronnen op de hoogvlakte. En als ze een waterpomp hebben bij hun huis, reikt die niet diep genoeg, en is het drinkwater meestal besmet. Stel je voor dat ook de aquifer besmet raakt…

Het argument van werkgelegenheid doet Mitchell stotteren van boosheid. “Wij hebben 70 procent werkloosheid op de hoogvlakte, maar dat wil verdomme niet zeggen dat wij opnieuw het allervuilste van het vuile werk willen opknappen!”

Genoeg is genoeg

ENDAUM is druk aan het actievoeren. Het ervaart de steun van allerlei actiegroepen en milieu-organisaties Een voor de Nuclear Regulatory Committee optredende rechter zal hopelijk snel de gewenste uitspraak doen. Uit het dagboek van Ben Daitz:

De spandoeken van ENDAUM roepen in Navajotaal uit: “One Mind, One Voice, One Prayer, One People.” Burgemeester Capitan herhaalt in elke speech: “Uranium tast al jaren ons water aan, onze lucht, onze culturele identiteit. Wij hebben onze buik vol van uranium.

Abiquiu, New Mexico, augustus 2003
Met dank aan dr. Ben Daitz (A Doctor’s Journal)